W. Koopman

  J. Robben                              W. Koopman                    S. van Schagen

Inhoud:

Inleiding

Computer vs. leraar

De 4 pijlers

Psychologisch

Constructivisme

Pedagogiek

Didactiek

Eindconclusie

 

Inleiding

Het is mij in ieder geval duidelijk geworden dat het ministerie van onderwijs niet achter wil blijven op de rest van Europa. Op de site van het ministerie van onderwijs en in een interview van Barend en van Dorp met minister Hermans van onderwijs is gebleken dat Nederland een stap op voor wil blijven.

Het is bekend dat Amerika en Duitsland al erg ver zijn op het ICT-gebied en de nieuwe onderwijs systemen. Het ‘omgooien’ van systemen in het Nederlands -onderwijs zoals, de nieuwe leerwegen, basisvorming, studiehuis, etc., is het gevolg van vernieuwingen in het onderwijs en een stap voor willen blijven op de rest van de wereld. (welke niet zonder nadelen verliep) E-learning is hier de afgelopen periode een belangrijk onderdeel van geworden.

 

 

Computer vs. leraar

E-learning bevat veel positieve kanten, maar er blijven natuurlijk zwakke kanten aan zitten.

In de sterkte/zwakte-analyse op deze site is dit weergegeven in een schema. Met het oog op de toekomst, met betrekking tot het ICT-gebied, vind ik het belangrijk dat hier in het onderwijs veel aandacht aan besteed wordt.

Werken en misschien in de toekomst wel ‘leven’, kan bijna niet meer zonder gebruik van de computer. Daarom zullen leerlingen hierin opgeleid moeten worden om zo gemakkelijker in te stromen in het bedrijfsleven.

Maar zoals een van de zwakke punten al weergeeft, het sociale contact blijft belangrijk en is in een elektronische leeromgeving een stuk minder.

De computer kan dit onmogelijk overnemen. Deze kan de leraar niet vervangen, het klasgebeuren en het sociale contact in en om de school is voor de leerlingen essentieel.  

 

De 4 pijlers

Het thema van onze website; hoe kan ik E-learning in de juiste mate inpassen in mijn lesprogramma, ga ik baseren op de 4 pijlers. Dit zijn de psychologische, constructivisme, pedagogische en de didactische aspecten.

Psychologisch

Het psychologische heeft te maken met hoe de leerlingen het werken met een elektronische leeromgeving ervaren, vinden ze het prettig om op deze wijze te leren. Bij het elektronisch leren speelt zelfstandig werken een grote rol, waarbij de leraar een controlerende rol heeft. Zelfstandig werken is natuurlijk niet voor iedere leerling weggelegd, maar door vele functies van de elektronische leeromgeving, zoals discussieborden, e-mail, chatfuncties en reacties van de leraar is dit denk ik wel mogelijk. Ook zal het voor veel leerlingen rustgevend werken, ze kunnen alles nog eens nakijken op school of thuis. Informatie, opdrachten staan opgeslagen op de elektronische leeromgeving en als er voor de leerlingen thuis of ergens anders de mogelijkheid is om te internetten kunnen ze vandaar uit ook nog vragen stellen via een van de functies of herhalen/vooruitwerken van het programma. Voor de leraar lijkt het lesgeven mij saaier worden, er is niet echt meer sprake van een klassituatie. Hij kan reageren op vragen, gemaakte opdrachten en als de leerlingen achterlopen op het programma vanuit zijn beeldscherm. Uit veel gegevens blijkt dat leerlingen het nu nog spannend vinden, maar naar verloop van tijd begint deze vernieuwing weer normaal te worden net als de klassituatie.

Constructivisme

Het constructivisme is de meest recente leermethode, benadert leren als een actief en constructief proces. Als deze methode vergeleken wordt met de elektronische leeromgeving, werkt deze zelfcorrigerend en bevordert het zelfstandig leren. Om het zelfstandig leren en het uitzoeken van bepaalde opdrachten te vergemakkelijken zijn er in de elektronische leeromgeving functies ingebouwd. Te beginnen bij e-mail; een leerling stelt gemakkelijker vragen via de mail dan per telefonisch contact of per direct, omdat dit schriftelijk verloopt. Het grote nadeel hiervan is dat het erg veel tijd vergt. Discussiegroepen en de chatfunctie daarentegen is bevorderlijk voor heel de klas, leerlingen kunnen elkaar vragen stellen en beantwoorden waar de leraar ook weer invloed op heeft en de discussie leiden.

De Discussiegroep werkt als een soort prikbord en lijkt op de e-mail.

De functie groepware werkt als een soort werkterrein, leerlingen kunnen hier hun bestanden op kwijt en dit kan door de hele klas, per groepje of alleen door de leerling zelf ingezien worden. Het voordeel hiervan is dat leerlingen bij elkaar kunnen kijken wat ze gevonden of gemaakt hebben en tevens hierop te reageren door middel van de bovenstaande functies. Natuurlijk zijn er meerdere functies, zoals bijvoorbeeld een begrippenlijst.

Niet alle leerlingen werken even zelfstandig en leren niet allemaal even snel. Het is belangrijk voor zo’n programma dat deze een zekere flexibiliteit biedt. Vaak wordt er bij het ontwerp van een elektronische leeromgeving gekeken naar de leercapaciteit van een gemiddelde leerling.

Bij een klas is er natuurlijk bijna nooit sprake van homogeniteit, er ontstaan problemen voor leerlingen die niet makkelijk meekomen met de klas of leerlingen die al te ver op voor zijn.

Daarom is de flexibiliteit van een leeromgeving belangrijk, er moet de mogelijkheid zijn voor extra opgaven, extra voorbeelden enz. Tegenwoordig zijn ze hier al ver mee en is de flexibiliteit van deze programma’s er een stuk op vooruit gegaan en zijn in staat de programma’s aan te passen aan de studentenkenmerken.

Pedagogiek

Hierbij gaat het om het opvoedkundige proces in een elektronische leeromgeving. De vraag is natuurlijk of de verschillende relaties bij het elektronisch leren veranderen. Zoals al gezegd, ook als het gaat om een andere manier van zelfstandig werken, de leraar krijgt een meer controlerende functie. Hij werkt vanuit zijn beeldscherm en zal misschien alleen in het computerlokaal direct te maken hebben met de leerlingen.

De relatie tussen leraar en leerling verandert, alles verloopt schriftelijk via de computer. Het geven van commentaar op gemaakte opdrachten, discussieplatformen en de e-mail. Als er iemand achter de computer in zijn neus zit te peuteren of propjes op de grond gooit, kan geen commentaar meer gegeven worden. Wel als leerlingen vunzige of onverantwoorde streken uithalen op de computer, kan er natuurlijk wel gereageerd worden. Dan is dit wel schriftelijk en een bordenwisser naar een vervelende leerling gooien is er ook niet meer bij. De interactie tussen leerling en leraar vermindert wel degelijk. 

Tussen leerlingen onderling zal alleen het ‘sociale’ contact in een elektronische leeromgeving veranderen. Ze zien elkaar genoeg na schooltijd, in de pauzes of in het weekend.

Didactiek

Als het gaat in het onderwijs om zelfstudie, is de kwaliteit van het lesmateriaal van groot belang. Zoals in het pedagogisch gedeelte al vermeld, de rol van de docent wordt door de elektronische leeromgeving voor een groot gedeelte overgenomen. Het studiemateriaal moet bestudeerbaar blijven en de verschillende functies van het programma moeten de leerlingen begeleiden. Voorbeelden van deze begeleidingsfuncties zijn bijvoorbeeld voorbeelden, opgaven en toetsen met terugkoppelingen

 

Net als bij alle leermaterialen moeten deze duidelijkheid en structuur geven.

Het leermateriaal moet zo gevormd zijn dat de gestelde leerdoelen redelijk binnen de gestelde tijd behaald kunnen worden.

 

Eindconclusie

Bij mijn eindconclusie wordt er antwoord gegeven op het thema van deze site: hoe kan ik E-learning in de juiste mate inpassen in mijn lesprogramma.

Het antwoord hierop is dat ik de computer en dus ook de elektronische leeromgeving, alleen als hulpmiddel toe wil passen. Dan blijft dit voor de leerlingen ook vernieuwend en gaat dit ook niet op den duur vervelen.

Ik vind dat naar school gaan, echt naar school gaan moet blijven.

Klassituaties, dus het gebeuren in een klaslokaal is belangrijk voor de leerlingen, zowel pedagogisch als psychologisch. De omgang tussen leerlingen, de leraar die op de leerlingen toeziet op het schoolgebeuren en of het met de leerlingen zelf wel goed gaat. Door deze twee factoren leer je als leerling goed in je schoenen te staan en na de schoolperiode met de wereld buiten school goed om te kunnen gaan.