Leraar.nl

Elektronisch lesgeven

De behoefte aan flexibele leermaterialen

In onderwijs gebaseerd op zelfstudie is de kwaliteit van de leermaterialen van groot belang bij de ondersteuning van het studieproces. De leermaterialen nemen de rol van de docent deels over.

Daarom is ingebouwde begeleiding, door middel van voorbeelden, opgaven, zelftoetsen met terugkoppeling, voorbeelden, etc. zo belangrijk. Deze ingebouwde begeleiding wordt aan de basisstof (zoals theorie) toegevoegd om het geheel bestudeerbaar te maken. Onder bestudeerbaar leermateriaal wordt verstaan leermateriaal dat de student in staat stelt de gestelde leerdoelen redelijk binnen de gestelde tijd te behalen. Het gaat daarbij om begrippen als duidelijkheid, gestructureerdheid, etc.

In het huidige zelfstudieonderwijs wordt vooral gebruik gemaakt van schriftelijke cursussen waar deze begeleiding is ingebouwd. Op de eerste plaats is er de vraag naar een meer efficiënt proces van ontwerp, -productie en -exploitatie van de leermaterialen.

Ten tweede spelen onderwijskundige argumenten een rol die de nadruk leggen op de heterogeniteit van studenten populaties. Studenten kunnen nu nauwelijks of geen invloed uitoefenen op de samenstelling van de leermaterialen. Zij kunnen er natuurlijk wel voor kiezen bepaalde stukken over te slaan, maar daarmee houdt de flexibiliteit ook ongeveer op. Ontwikkelaars van leermateriaal en auteurs hebben het probleem dat zij bij het schrijven van cursusmateriaal voortdurend een gemiddelde student voor ogen moeten houden. Bij studenten bestaat de behoefte aan het inbedden van leermateriaal in een relevante context, en bijvoorbeeld extra voorbeelden, opgaven, afhankelijk van bijvoorbeeld voorkennis, studieachtergrond, en leermethode.

Interactieve leeromgevingen: een begripsomschrijving

Als definitie van een interactieve leeromgeving wordt gehanteerd: een context die de lerende in staat stelt te interactieve met een kennisbestand met de bedoeling duidelijk gedefinieerde leerdoelen te bereiken.

Het kennisbestand is een database die wordt vertegenwoordigd als een semantisch netwerk dat refereert naar een set leermaterialen. Elke knoop in het netwerk (hoofdstuk, thema, subthema, etc.) verwijst naar een stuk leermateriaal. Dit leermateriaal kan worden onderverdeeld in ongeveer 55% basisstof en 45% aan begeleidingscomponenten.

De student selecteert een element uit de inhoudsopgave (hoofdstukken of thema's). Zo krijgt de student toegang tot de basisstof die bij dit element hoort.

De student selecteert bij de basisstof de begeleidingscomponent waar hij/zij behoefte aan heeft bij de verwerking van de basisstof.

Het eindresultaat van deze selectie is een inhoudsopgave opmaat, waarin onderwerpen geselecteerd zijn. Binnen deze onderwerpen kunnen basisstof en begeleidingscomponenten op maat geselecteerd zijn. Flexibilisering van leermateriaal aan de hand van semantische netwerken waardoor rekening kan worden gehouden met studentkenmerken, wordt hierbij centraal gesteld.

Bovendien kunnen met een interactieve leeromgeving extra hulpmiddelen zoals een begrippenlijst, een annotatiemogelijkheid en een studievoortgangsysteem worden aangereikt.

Het gebruik van hyperlinks is een wezenlijk onderdeel van het functioneel ontwerp  omdat dit een meerwaarde verschaft in het snel kunnen ontsluiten van gerelateerde leermaterialen.

Conclusies

De belangrijkste conclusie is dat studenten de leermaterialen in de interactieve leeromgeving als goed bestudeerbaar beschouwen. De elektronische leeromgeving heeft duidelijke, deels onderwijseconomische, voordelen als snellere mogelijkheid tot toetsing, aanpassing aan studentkenmerken en snellere en goedkopere uitlevering goed blijkt te voldoen.

Studenten waarderen vooral de mogelijkheid tot flexibel uitleveren, dus het aanpassen aan studentkenmerken.